Camouflage
De natuur gaat over leven en overleven. Maar om de kans op overleven groter te maken hebben heel veel dieren zich zo aangepast dat ze net iets moeilijker te vinden zijn voor roofdieren!
Opgaan in de omgeving
Veel dieren hebben hun kleuren door de jaren heen zo aangepast, dat ze volledig opgaan in hun omgeving. Meerdere soorten motten hebben bijvoorbeeld bruine schutkleuren waardoor ze volledig opgaan in de boomschors van een boom. Of bijvoorbeeld kleuren en patronen die overeenkomen met bepaalde mossen. Dit helpt de motten om zich overdag te verstoppen voor vogels die hun zien als een lekker hapje! Een ander voorbeeld is de nachtzwaluw. De nachtzwaluw zijn verenkleed heeft precies dezelfde kleuren en patronen als het bladafval dat in de bosjes op de grond ligt. Zo kan hij zich overdag heel goed verstoppen tot op het punt dat je hem bijna niet ziet!
De bosuil heeft een uiterst goede camouflage.
Misleiden
Sommige dieren hebben hun verenkleed, vacht of exoskelet zo gekleurd dat het een dubbele werking heeft. Veel strandvogels hebben bijvoorbeeld een witte buik maar een donkere rug. Door de witte buik kunnen de prooien op het strand hun minder snel zien, want de prooien kijken ook naar een witte lucht. Wanneer er echter een roofvogel rondvliegt bekijkt hij deze vogels van boven en daarvoor is de bruine rug: het is een schutkleur zodat ze minder opvallen voor roofdieren wanneer ze liggen op het nest bijvoorbeeld.
Steenloper met witte buik maar rug met schutkleuren.
Mimicry en aanpassen
Er zijn ook dieren die het camoufleren wel heel serieus nemen! De zeekat en de gewone kameleonspin zijn hier voorbeelden van. Zij kunnen namelijk letterlijk van kleur veranderen! De zeekat doet dit met behulp van speciale cellen in zijn huid die het licht op verschillende manier kunnen weerkaatsen en zo verschillende kleuren kunnen maken. Dan zijn er ook nog dieren die niet zoveel moeite willen doen en gewoon andere gevaarlijke dieren nadoen. Er zijn bijvoorbeeld zweefvliegen die dezelfde geel-zwarte patronen hebben als wespen. Dit heet mimicry. Zo laten ze hun vijanden denken dat ze gevaarlijk zijn.
De zeekat kan volledig in haar omgeving op gaan.